Er is geen Britse politicus die ik vaker geinterviewd heb dan Tony Benn. Niet dat de (oud) Labourpoliticus zo goed was. Hij was te lang van stof voor een soundbite en te dogmatisch voor een verrassende kijk op de zaken. Maar hij was gratis. Benn, bless him, vroeg nooit om geld. Het was een van de dingen waarin hij zich onderscheidde van de meeste van zijn collega's in het lagerhuis.
Het was lange tijd gewoon voor een Britse politicus om (vooral buitenlandse) journalisten te vragen om geld voor een interview. Zelfs een Denis Healey kon altijd tijd vinden om tussen de staatsbedrijven door (hij was minister van financien) aan de telefoon te komen om de financiele voorwaarden voor een gesprek met Dutch radio te dicteren. Die telefonische onderhandelingen duurden trouwens langer dan de tijd die was voorgesteld voor het interview.
Als chequebook journalistiek geen Britse uitvinding is, is hij in ieder geval hier tot kunstvorm verheven. 'Als jullie in Nederland mensen niet betalen voor informatie, hoe kom je dan aan je verhalen?', vroeg vorige week een Britse vriendin die haar hele journalistieke leven in de schandaalpers heeft doorgebracht. Toen ze nog voor de Daily Mail werkte had ze een aparte begroting voor 'onderzoeksjournalistiek'. En in de bureaula een lijst namen van beroepsspeurders bij wie ze terecht kon voor geheime telefoonnummers van the great and not so good. Het was een van de primaire arbeidsvoorwaarden.
Dat in de Britse journalistieke onderwereld verslaggevers zich inzetten voor alles wat God verbood, is overigens niks nieuws. De dichter Humbert Wolfe wist dat een eeuw geleden al.
You cannot hope to bribe or twist,
thank God! the British journalist
But, seeing what the man will do
unbribed, there's no occasion to
19 juli 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten