Het zal wel aan het komkommer-en-kwel seizoen liggen, maar eekhoorns rukken weer op in de Britse dagbladen. Vroeger was augustus de maand van het monster van Loch Ness. Tegenwoordig is het de maand waarin de pers winkels, slagerijen en restaurants ontdekt die eekhoorns verkopen. Dode. Voor in een deegkoek, een stoofpot of op de barbecue.
Prima idee overigens. Grijze eekhoorns zijn de terroristen van de achtertuin. Van een afstand hebben ze een hoge aaibaarheidsfactor met al die pluizigheid, maar het blijven 'ratten maar met een betere opleiding'. Beesten die vogelkastjes kraken, andermans wintervoer jatten en kabels doorbijten. Uitvoerders van zinloos geweld.
Opeten is de beste oplossing. Een paar jaar geleden mocht ik van Philip Hall, chef kok van hotel restaurant Muften Hall in het Noord-Engelse Northumbria, eekhoornvlees uitproberen. Hall experimenteerde met bakken, braden en stoven van eekhoorns, maar prefereert de terrine. Uit de koelkast haalde hij, gevild en al, eekhoorn X ('Het slachtoffer blijft anoniem totdat de nabestaanden verwittigd zijn'. Hall is een stand-up comedian die erbij kookt. Of andersom). Een eekhoorn heeft een zielig klein geraamte. Het meeste vlees zit op de rug en de achterpoten. De smaak doet een beetje aan konijn denken: zoetig, noterig, vrij neutraal.
Sommige Londense restaurants serveren gestoofde eekhoorn met walnoten en room. In het Zuid-Westerse Cornwall hebben ze eekhoornpasteitjes. Helemaal modern is een hartige, popcornachtige eekhoornhap voor bij de borrel.
Sinds de grijze eekhoorn allochtoon is en de rode, Britse variant heeft verdrongen, is het eten ervan een patriottische plicht. Ik kan het volgende recept aanbevelen. Neem een eekhoorn per persoon. Na de beesten gevild te hebben - de kop kan er desgewenst aanblijven, maar is louter decoratief - dienen ze gemarineerd in olijfolie met zout, peper en citroensap. Rijg ze daarna aan een spies en gril ze aan beide kanten. Zo. Da's een recept voor de barbecue waar ik de deur niet voor uit hoef.