13 november 2010



Hoi An 11 oktober

Thuis moet je er niet aan denken: een witte (hotel)kamer. Bedden, kastjes, muren, plafond, gordijnen, alles wit. Middenin een grijs, terrazzo ligbad waar je een kudde waterbuffels een groot plezier mee zou doen. Bedankt Vogue Interiors. Hoi An, een dik uur vliegen van Hanoi, zuidwaarts, kan net zo goed in een ander land liggen. Overal wierooklucht, muskietengaas en zwembaden. De temperatuur is tropisch en tussen de buien door is het zelfs zonnig.

In mijn achterhoofd zit de anekdote van een stad waar ze ooit verkeerslichten introduceerden om ze later weer weg te halen. Het leven was, vonden de ingezetenen, toch leuker zonder. Kan Danang geweest zijn. Westerse hotelketens zijn doende het eindeloze strand te koloniseren. Dit moet de volgende internationale speeltuin te worden. De kuststrook heeft alle ingredienten voor succesvolle exploitatie, globale credietcrisis toegestaan: lange zandstranden, met in het noorden de paleizen van de keizersstad Hue en in het zuiden de elegante, 19de eeuwse Chinese plaats Hoi An. Kom daar maar eens om in Dubai of Sjarm el Sjeik.

Ho Chi Minh City (HCMC)/Saigon 14 oktober

Misschien wel het meest tragische aan het War Remnants Museum is een ingelijst fragment van een toespraak van een Vietnamese politica. De vrouw was afgelopen juli in Washington waar ze Amerikaanse parlementariers vroeg om donaties. Het geld was bedoeld voor de behandeling van babies die als gevolg van de napalmbombardementen van veertig jaar geleden, misvormd geboren worden. Een zaak die nog steeds niet geregeld blijkt. Betalen Amerikanen uberhaupt compensatie? Of alleen als er per ongeluk verkeerde doelen beschoten zijn? Of ook dan niet? Heeft iemand wel eens een verontschuldiging van het Pentagon ontvangen? Of is het beleid altijd te doen alsof dorpelingen in Pakistan en Irak en bruiloftsgasten in Afghanistan, de drones over zichzelf uitriepen?

Even buiten het museum (te propagandistisch voor mijn smaak) proppen een twintigtal bejaarde toeristen zich in een rij fietstaxi's. Een van de fietsers, een Vietnamees van een jaar of 16, draagt een T-shirt met de Amerikaanse vlag. Zijn Australische passagier is een spraakzame, forse man in koloniale korte broek en witte sokken. Om zijn nek een naambordje met: David Bowie.