25 maart 2015

Verstrikt in de middeleeuwen



Met zijn duizenden hebben ze in de rij gestaan en met zijn duizenden zullen ze morgen de begrafenisdienst in de kathedraal van Leicester bijwonen. En allemaal voor een koning die in de 15de eeuw maar twee jaar regeerde en daar ook nog een hele slechte pers aan overhield. Zo slecht dat de enige straat die naar hem genoemd is in Leicester, een doodlopende is. Hoe een loser een winnaar werd.  

Begrijpelijk misschien dat de Britten meer geïnteresseerd zijn in hun verleden dan het heden. Ze hebben ook zoveel van het eerste (acht Hendriken alleen al, acht!). 
‘De Britten leven in een oud land’, zei de schrijver Patrick Wright eens. Een land waar alle geschiedenis levende geschiedenis is en waar met man en macht wordt vastgehouden aan mythes en tradities, die vaak niet verder terug gaan dan de eerste aflevering van Top of the Pops. Een land waar ze zich liever blind staren op eeuwenoude veldslagen, dan door de kruitdampen naar de toekomst te kijken. 

Niets spreekt meer tot de Engelse, romantische verbeelding dan de vondst van koninklijke botten onder een gemeentelijke parkeerplaats. Zoals het bestuur van Leicester, dat de stad ook wel eens op de toeristenkaart wil hebben, goed inschatte toen ze € 300.000 uit de kas trok om Richard III in zijn kathedraal begraven te krijgen. Want geloof maar dat er om gevochten is, over waar die beenderen hun nieuwe laatste rustplaats moesten krijgen. Een uitspraak van het hooggerechtshof was nodig om uitdager York dat privilege te onthouden. Het eindresultaat, een vijfdaagse show met paarden, harnassen, een paar aartsbisschoppen, een hertog en een gravin, zie ik zelfs voor Jeremy Clarkson niet georganiseerd worden.

De Britten zijn in denial. Londen is al lang niet meer het bruggenhoofd tussen Washington en het Europees continent, maar als je de pers moet geloven is de special relationship met de VS eeuwigdurend. In de grootste Europese conflicten, Griekenland en de Oekraïne, hebben de Britten zichzelf uitgeschakeld. Ze doen niet eens voor spek en bonen mee. Groot Brittannië lijkt af te glijden in irrelevantie en internationaal isolement. Zeker, Amerikaanse presidenten en Chinese bedrijfsleiders doen nog steeds Engeland aan, maar niet voordat ze zich hebben laten zien in Duitsland en Brussel. Met een Brits been buiten de EU is het niet onmogelijk dat binnen een paar jaar ook het tweede uit het continent zal worden getrokken. 

Met Richard III weten de Engelsen weer wie ze zijn. Niet modern, niet divers, maar overlopend van nostalgie en bijzonder getalenteerd in het neerzetten van een jolly good show. Daar is natuurlijk mee te leven. Tenzij je je aan de buitenwereld wilt presenteren als een internationaal centrum voor wetenschappelijke dynamiek of technische innovatie, terwijl je liever een goed geconserveerd pretpark bent.



18 maart 2015

Ik mis Tony Blair



Ik mijmer wel eens over Tony Blair. Hoe hij in eigen land gehaat wordt met een  passie, maar in vele verre buitenlanden kan rekenen op respect. Kan het applaus  buiten je landsgrenzen voldoende zijn om de koude receptie thuis te compenseren? En nu willen ze zelfs in het Midden-Oosten, waar hij acht jaar afgezant was voor Het Kwartet, van Blair af. Hij heeft er niks gepresteerd, behalve dat hij zijn zakken vulde met lucratieve contracten die hij sloot met kwalijke regimes in de regio, zeggen critici. De Palestijnse autoriteiten kunnen hem niet luchten. Een Amerikaanse functionaris verhaalde anoniem in de Daily Telegraph hoe ‘iedereen met de ogen rolt als Blairs naam genoemd wordt’. ‘Hij is hier niet meer geloofwaardig’. Zelfs zijn vrienden klagen dat Blair niet wil zien hoe zijn commerciële belangen zijn politieke rol in de weg zitten.

Adviseurs van David Cameron spreken over Blair, die drie keer achter elkaar de verkiezingen won, als The Master. Elders in het land is hij de leugenaar die onder valse voorwendselen Irak binnenviel en sindsdien permanent gebronsd en in handgemaakte overhemden de wereld overvliegt om dure toespraken te houden en wealth funds te adviseren. Dat kun je doen als je Bill Clinton heet, maar de Britten zien hun oud leiders liever wegkwijnen op de backbenches van het lagerhuis, dan hun lidmaatschap opeisen van de globale élite. Weet je dat 70% van het werk dat Blair doet pro bono is, zei ik vorige week tegen een paar vrienden. Ze wilden het niet horen. ‘Dat lachje alleen al van ‘m’, zei er een met een rilling. ‘Dat zalvende, Messiaanse, zijn narcisme, de overtuiging van zijn eigen gelijk’. Ik heb het een keer eerder meegemaakt, dat mensen op een politicus reageerden alsof hij bovenop een stapel kinderlijkjes stond. Bij een bijeenkomst waar de toenmalige held van links sprak, Tony Benn, zei een toehoorder alles aan Benn te haten. ‘Zelfs zijn wenkbrauwen’, gilde ze. 

Vijf keer hebben burgers geprobeerd Blair te arresteren voor oorlogsmisdaden. De beloning van (crowdfund) organisatie ArrestBlair.org staat op £ 12.438. In Londen wordt hij, op zijn best, gemeden. De voormalige held van doorsnee Engeland zal in de verkiezingscampagne aan de zijlijn blijven. De Labourpartij zal geen beroep op hem doen. Zijn cheques, bedoeld de partijkas van Labour voor de verkiezingen te spekken, zijn door drie kamerleden geweigerd. ‘Bloedgeld’. 

Ik mis Blair. Je hoeft alleen maar naar de huidige Britse partijleiders te kijken om te zien waarom. Ze zijn, in vergelijking, oninspirerend, opportunistisch, bloedarmoedig. Blair stopte passie in de politiek. Dankzij grenzeloze ambitie kon hij een vredesakkoord afdwingen in Noord-Ierland. Hij had een emotionele connectie met kiezers. Hij was een visionair en hij was Ons Soort Mensen. Dat was tenminste de perceptie. En Blair was meester in het projecteren van percepties. ‘Als Blair de verkiezingen wint, dan is dat omdat je hem achter een winkelwagentje bij Waitrose kunt voorstellen’, zei ik eens tegen een vriend die Blair goed kende. Grandioze foute inschatting, bleek. ‘Cherie (mevrouw Blair - LvB) zegt dat je er helemaal naast zit’, zei de vriend later. ‘Tony kan thuis niet eens de wasmachine vinden, laat staan dat hij weet waar hij een fles melk vandaan moet halen’. 


En toch. Toen hij na een premierschap van tien jaar opstapte, leek Groot Brittannië meer met zichzelf op zijn gemak. Minder verdeeld, moderner, een cooler Britannia. Maar dat kan ik nooit tegen mijn Britse vrienden zeggen.