14 maart 2013

Super rijk en super ongelijk



Toen ik eind jaren zeventig in Londen ging wonen, leek geen land verdeelder dan Engeland. De klassenverschillen waren groot en in your face. Rechts de rijen wit gestucte huizen met voorname pilaren en links, twee honderd meter verder, woningen die in Londen ‘goedkoop’ heten en bij ons ‘onbewoonbaar verklaard’. Je hoefde de kinderen bij de bushalte ‘s ochtends maar te horen, om te weten dat zij hun onderwijs op een ander instituut genoten, dan de jongens van de overkant die in hun donkerblauwe  schooluniform met stropdas, per auto afgevoerd werden naar de priveschool. Dat daar geen revolutie van komt, dacht ik toen.

Feit is dat, hoewel de meeste Britten zich tegenwoordig middenklasse noemen, de afstand tussen de haves en have nots alleen maar is toegenomen. En daar kunnen ze hier prima mee leven. Beter; de verschillen worden zelfs aangewakkerd. Een prachtig voorbeeld is quantative easing. QE is een dure term voor het bijdrukken van geld. Het is een methode om, zeggen de BBC journaals, de economie op te peppen. En zo werd in luttele jaren ruim 400 miljard euro aan de banken overhandigd met het vriendelijk verzoek dat geld te gebruiken voor leningen aan bedrijven en huizenkopers. En wat blijkt? Er is het afgelopen jaar door de banken juist minder geleend.  De Britse economie, intussen, ligt nog immer op zijn gat, waarop het zich langzaam naar een triple dip recessie sleept. Wat er dan met die miljarden gebeurd is, hoor ik u vragen? Die hebben geholpen de aandelenmarkt naar recordhoogte te stuwen. 

‘We zitten allemaal in hetzelfde schuitje’, zei Dave Cam toen hij net premier was en uitlegde waarom er zo fors bezuinigd moest worden. Ik moest eraan denken toen ik op een site las dat de lonen van de grootste veelverdieners in Groot Brittannie met 12% gestegen waren en in de Independent, dat de helft van alle Britse kinderen binnen twee jaar zal opgroeien in gezinnen die onder of tegen de armoedegrens aan zitten.

Dat Londen de superrijken niks in de weg legt is bekend. Kern van de fiscale politiek is om de City, die een onverantwoord groot onderdeel van de economie uitmaakt, tevreden te houden. Het verklaart waarom van alle Europeanen alleen de Britten zich verzetten tegen het korten op bankiersbonussen. De toekomst van Groot Brittannie is, zei eens economisch verslaggever Evan Davis, ‘als de butler van de wereld’.

Dat nergens in de ontwikkelde wereld de ongelijkheid sneller steeg dan in het Verenigd Koninkrijk, is even bekend als het wekelijks salaris van Wayne Rooney (300.000 euro).  Maar het blijft een rare gedachte dat Groot Brittannie wat inkomensverdeling betreft, in 1978 een meer gelijk land was dan het sindsdien geweest is.

Geen opmerkingen: