2 december 2015

Erbij horen



Het Britse parlement beslist vanavond mee te doen met luchtaanvallen op IS-doelen in Syrië. Niet dat Londen een plan heeft voor hoe Syrië eruit moet zien na IS. Er is ook geen militaire strategie hoe de end-game te bereiken. De Britten doen mee omdat, zoals premier Cameron zei na de aanslagen in Parijs, ‘we niet langer aan de zijlijn kunnen blijven staan’. ‘Onze bondgenoten vragen zich af, als we nu niet meedoen, wanneer dan wel’. Anders gezegd, Londen doet mee omdat Washington het verwacht. Het bombarderen van Syrië is een zaak van power, prestige en gezichtsverlies. De Britten gaan oorlog voeren omdat ze niet buitengesloten willen worden. Hun belangrijkste drijfveer is de angst het jongetje op de speelplaats te zijn waar niemand mee wil spelen.

Militair gezien zullen de Britten weinig toevoegen aan een coalitie die al uit 65 landen bestaat. Zeker, de Brimstone, een raket die veel preciezer is dan ieder ander wapen in het Franse of Amerikaanse arsenaal, is nuttig. Maar hij is niet doorslaggevend. Gevraagd wat voor verschil Britse deelname zal hebben aan de luchtoorlog, zei oud majoor generaal Jonathan Shaw nuchter: ’niet veel’. De Britse deelname zal zich beperken tot luchtaanvallen. Het leger zal zeker niet worden ingezet. Cameron heeft ‘Britse laarzen aan de grond’ uitgesloten. De vaste kamercommissie van buitenlandse zaken wilde kortgeleden weten ‘welke grondtroepen de ingenomen regio’s in Syrië gaan bewaken en besturen?’. Het antwoord was ‘een plaatselijke, gematigde oppositiemacht’ van 70.000. Het overtuigde niet omdat de milities in kwestie om te beginnen geen eenheid zijn en vaak ook niet gematigd.

Oorlog is politiek met andere middelen, zei de Pruisische strateeg Carl von Clausewitz. Oorlog is geen onnatuurlijke reflex voor het Verenigd Koninkrijk. De notie van luchtaanvallen op Syrië zijn, zoals de Amerikanen zeggen, ‘een déjà vu all over again’. Voordat IS het doel was, had Londen het gemunt op al Qaeda en op de Taleban, op kolonel Khadaffi en Saddam Hoessein. In Libië ging het, in de woorden van Cameron destijds, ‘om het redden van mensenlevens’, te weten die van de burgers in Benghazi. Vier jaar later is Libië een mislukte staat aan de Middellandse Zee van waaruit IS en andere islamitische militanten hun jihad exporteren. Van de invasie van Irak in 2003 leerden Britse en andere westerse politici hun legers thuis te houden. Ze leerden niet om af te zien van inmenging. 


Groot Brittannië zou een rol van betekenis kunnen spelen in Syrië. Er is een historische band met de regio en bekendheid met het Syrische leger. ‘Het VK kan een visie ontwikkelen voor hoe je plaatselijke strijders mobiliseert en opleidt om IS te verslaan’, zegt Hassan Hassan, een Syrië deskundige van de denktank Chatham House. Het overhalen van Soenie rebellen om zowel IS als Assad te bestrijden is, zegt Hassan, op den duur de sleutel tot succes. Maar dat vereist politieke wil en een nieuwe, eigen visie. Een die verder reikt dan mee willen doen met de anderen.

1 november 2015

Tip voor Andrew Lloyd Webber



Elders in Europa hebben ze democratieën met gekozen volksvertegenwoordigers. In het VK beslissen musicalschrijvers en miljonairs over leven en welzijn van minimumloners. 

Alsof iemand eraan twijfelde, hebben de Britten opnieuw bevestigd waarom zij het patent hebben op politieke satire. Het Hogerhuis stemde vorige week voor nieuwe bezuinigingen. De belastingkredieten van ‘s lands laagstbetaalde werkers moesten omlaag. En dus snelden de lords en ladies naar de gotische senaat aan de Theems, om daar hun democratische plicht te doen. Senator Andrew Lloyd Webber kwam overgevlogen uit New York. Het scheelde dat hij toch in Londen moest zijn voor de heropening van zijn musical Cats. Lloyd Webber, die voor het laatst meedeed aan een Hogerhuisdebat in 2013, stemde voor de bezuinigingsmaatregel. Evenals tientallen andere miljonairs die hun hermelijn en titel aan premier Cameron of diens voorgangers te danken hebben. Maar het waren er niet genoeg. Lloyd Webber en de zijnen moesten het afleggen tegen de progressieven. Tegen mensen als de negende graaf van Clancarty (als in: negende generatie van zijn familie die zich graaf mag noemen) en burggraaf Chandon of Aldershot. Dankzij hen blijven drie miljoen Britse gezinnen de gang naar de voedselbank voorlopig bespaard. Noblesse oblige. 

Natuurlijk is premier Cameron woedend. Hoe durven senatoren, benoemd voor het leven, de vloer aan te vegen met het Lagerhuis waar gekozen parlementariërs de bezuinigingsvoorstellen goedgekeurd hebben? Meerdere keren, zelfs. Dit mag niet weer gebeuren, donderde de premier. De Lords moesten een kopje kleiner. Even tilde Cameron het Britse electoraat dat zijn senaat beschouwt als antiek, gedateerd en onbekwaam uit zijn impasse. Zou de regeringsleider de titels gaan schrappen? Partijdonors uit de senaat weren? Maar nee, de koehandel in titels zal blijven. De Britse regeringsleider heeft geen enkele ambitie het hogerhuis te hervormen. Hij heeft enkel een maat gevraagd, Lord Strathclyde (roepnaam Thomas Calloway Dunlop du Roy de Blicquy Galbraith) de constitutionele verhouding tussen de twee kamers ‘tegen het licht te houden’. 


Een optie voor Cameron is de senaat te overspoelen met nog meer Conservatief gezinden. Geen geringe opgave, overigens. Het Hogerhuis is met 840 leden de grootste vertegenwoordiging ter wereld, op de Chinese na. Het is met zijn titels en ceremonies, vooringenomenheid en schandalen, de politieke variant van Downton Abbey. En over internationale hits gesproken. Waarom moet Lloyd Webber eigenlijk terugvallen op Cats, waarom blijft hij niet dichter bij huis? Weinig plekken waar de ingrediënten voor een succesvolle, satirische spektakelshow zo voor het oprapen liggen als in zijn politieke onderkomen. 

1 oktober 2015

De Britse behoefte aan saai



Het was de politieke aardebeving van een generatie. Niemand had verwacht dat de grijze, 66-jarige Jeremy Corbyn leider zou worden van de Britse sociaaldemocraten. Terwijl het toch geen raadsel is. Je hoeft alleen maar naar de man te kijken. Het eerste wat je ziet is beige. Van de kleur van zijn tanden tot zijn broeken en de daar niet bij-passende jasjes. Als je dan leest wat zijn hobby is (het fotograferen van afvoerputjes) valt alles op zijn plaats. Corbyn heeft zijn onverwachte succes maar aan een ding te danken; hij voldoet aan de innerlijke behoefte van de Brit aan saaiheid.

Het zojuist gepubliceerde boek Dull Men of Great Britain, over veertig saaie mannen, is vol Corbyn-achtige types. Mannen (saaie vrouwen bestaan niet) die een dagboek bijhouden van iedere keer dat ze het gras maaiden sinds 1984. Mannen die ieder treinstation van het land (2548) gefotografeerd hebben. Mannen die verzamelen. En niet zomaar speelgoedsoldaatjes, maar melkflessen, bakstenen, grasmaaimachines en verkeerskegels. ‘Als mensen vragen naar mijn hobby’, zegt de verzamelaar van de laatste een tikje teleurgesteld, ‘is het gesprek vaak snel afgelopen’. Het zijn kerels waarvan wij wellicht denken: een deskundige op het gebied van dwangneuroses is hier zomaar niet klaar, maar die in eigen land gewaardeerd worden als bewakers van de grens tussen excentriciteit en saaiheid. 

De saaie Brit wordt, als hij geen boeken of kalenders publiceert, met rust gelaten in zijn schuur. Waar hij de bierblikjes die hij veertig jaar lang verzameld heeft herschikt. Of de handzagen telt, een onderwerp waarop hij promoveerde. De mannenschuur is overigens een ding in Engeland. Af en toe publiceren zondagsbladen foto’s van schuren die de trotse eigenaren verbouwd hebben tot Victoriaans ginpaleis of Tiroolse hut. Een eerbetoon aan deze vrouwvrije enclave werd vorig jaar, onder de titel Fifty Sheds Of Grey, een bestseller. 

De Britse Dull Men’s Club heeft 5000 leden. Waaronder het trio dat er ieder weekend met meetapparatuur op uitgaat om de hoogte van heuvels vast te leggen. Dit om te kunnen garanderen dat heuvels ‘s nachts, toen niemand oplette, geen bergen geworden zijn. Op de website ‘waar we het gewone vieren’ pagina’s met titels als spanning zonder gevaar en nieuws over de Vereniging voor de Waardering van Rotondes. Van grote zorg voor de club van saaie mannen, ‘born to be mild’, zijn de bagagecarrousels op vliegvelden. Want hoe weet je, als je zo’n band nadert, van welke kant je koffer wordt aangevoerd? De site zoekt naar informatie over welke vliegvelden bagagebanden hebben die met de klok mee lopen en welke er tegenin. 


In het land waar het leger een eigen vereniging heeft voor volgelspotters, zijn saaie mannen geen bedreigde minderheid. Als ze al een minderheid zijn. Ze worden gewaardeerd en gekoesterd. Een passie voor afvoerputjes zou elders wellicht de worp naar de macht hebben afgeremd, maar niet, zoals Jeremy Corbyn bewijst, in Groot Brittannië.

21 september 2015

Pig Gate


Ik heb mijn timeline zelden zo blij gezien als vandaag. Als een ding een muisgrijze maandag gegarandeerd opvrolijkt dan is het een onofficiële biografie over het losbandige, bevoorrechte leven van een Britse premier en bijbehorende bizarre, seksuele rituelen. Dat David Cameron in zijn studententijd lid was van de superexclusieve Bullingdon Club, een eetvereniging die naam maakte door restaurants waar de leden dineerden in opzichtige, met de hand gemaakte kostuums kort en klein te slaan, was bekend. Er is ook niet veel voor nodig om Cameron voor te stellen als lid van een sociëteit waarvan de drijfveer was ‘te walgen van de armen’. En de onthulling dat de premier wiet rookte, luisterend naar glam rock, stootte enkel op afkeur omdat hij Supertramp in de cassetterecorder had zitten. Het enige wat verbaasde, alleen omdat dat het doorsnee verbeeldingsvermogen teboven gaat, was dat Cameron bij een van die ontgroeningsbijeenkomsten van zo’n vereniging voor verwende, Engelse jongens, zijn geslachtsdelen in de snuit van een dode varkenskop zou hebben gelegd. ‘Nog nooit zo blij geweest vegetariër te zijn’, twitterde partijleider van de LiberaalDemocraten Tim Farron. De rest van de dag bleven #piggate en #Hameron trending. 

Dat de bron achter deze bizarre ontmoeting met een varkenskop anoniem is, doet aan de opwinding niets af. Evenmin als het feit dat de foto die van dit onvergetelijk moment zou bestaan, onvindbaar blijkt. Sommige dingen, zoals de Sun ooit zei, zijn gewoon te goed om na te trekken. 

‘Call me Dave’, gepubliceerd in de Daily Mail, lijfblad van Midden Engeland en bewaker van de Britse moraal, zal geen politieke aardverschuiving veroorzaken. Daarvoor heeft Lord Ashcroft, de man achter de onofficiële biografie, zich teveel laten leiden door wraakzucht. Michael Ashcroft, self made multimiljonair en nadrukkelijk niet zoals Dave geboren met een zilveren lepel in de mond (of onder de neus; het boek weet ook van cocainegebruik chez Cameron), was penningmeester van de Conservatieve partij. Hij was ook een gulle donor die naar eigen zeggen de Torykas spekte met € 12 miljoen. Ashcroft deed dat niet voor niks. De Lord ambieerde een regeringspost die Dave hem voor de verkiezingen van 2010 zou hebben beloofd. De ministersbaan bleef uit en met ‘Call me Dave’ komt Ashcroft de premier met een boksbeugel bewerken. 

Wat Pig Gate wel doet is het faillissement van het Britse bestel blootleggen. Politeke partijen in het VK zijn, net als in de VS, afhankelijk van particuliere donors. Grote financiers kunnen erop rekenen voor hun cheques te worden beloond met een titel en een plaats in het hogerhuis. Het is een van de redenen waarom de Britse eerste kamer met bijna 800 inzittenden het grootste wetgevende orgaan ter wereld is, op de Chinese na. 


Zal Pig Gate Dave schaden? Nauwelijks. Zijn geprivilegieerde milieu en reputatie ‘meer geïnteresseerd te zijn in het behoud van zijn premierschap dan er iets mee te willen bereiken’, zitten hem niet dwars. De kiezers waardeerden Cameron bij de verkiezingen in het voorjaar zelfs met een parlementaire meerderheid van twaalf zetels. Pig Gate is hooguit een tijdelijke afleiding voor de rechtse kwantiteitsbladen die zich binnenkort weer zullen storten op hun echte taak: het afbranden van linkse Labourleider Jeremy Corbyn.

20 augustus 2015

Migratie, mythe en hypocrisie


De balans opmakend, viel het eigenlijk nog mee. Wat nodig was om ingezetenen in het Jungle kamp van Calais tot inkeer te brengen, was de verhoging van hekken, scherpere controles en humanitaire hulp. En ziedaar. De duizenden die zich vorige week nog op de treinen gooiden hebben zich bij hun lot neergelegd. Ze gaan Frans leren en hebben asiel in Calais aangevraagd. Resultaat! En opluchting in Londen. Sinds de entente cordiale (1904) was de Frans-Britse samenwerking niet zo effectief geweest. Helaas is Calais een schijnprobleem. Om illegale migratie echt neer te sabelen hoeven Britse ministers Het Kanaal niet over te steken. Veel beter is de schimmige, grijze markteconomie thuis af te knijpen. 

Er wonen ongeveer een miljoen illegalen in Groot Brittannië. De meesten zijn niet achterin een vrachtwagen de grens over gesmokkeld, maar kwamen het land binnen via de paspoortcontrole van Heathrow. Legaal, dus. Ze doken onder toen hun studenten- of toeristenvisum afliep. De doorsnee illegale migrant in Londen is een Australische barristo of een Braziliaanse bordenwasser; mensen die de Kanaaltunnel alleen van de TV journaals kennen.

De regering in Londen mag graag opgeven over het wonderbaarlijke herstel van de Britse economie. Sinds 2010 kwamen er in het VK een recordrijke twee miljoen banen bij. Maar het banenwonder snijdt aan twee kanten. Britse werkgevers kunnen de buitenlandse verpleegkundigen, chemisch ingenieurs, keukenchefs en metselaars niet aangesleept kijgen. Maar die markt is niet weggelegd voor de illegalen. Voor hen, ‘de zwerm’ in Camerons retoriek, is de zwarte economie de honingpot.

De Britse economie is buigzaam als een slappe patat. Migranten kunnen in het VK zonder papieren werken. Er is geen aanhoudingsplicht want de Britten, indachtig hun obsessie met privacy, is het begrip identiteitskaart vreemd. Ideale omstandigheden voor bendemeesters die goedkope arbeiders verschaffen aan bedrijven die geen vragen stellen. Duizenden illegalen hebben banen die, in het vijfde rijkste land ter wereld, onderbetaald en onzeker zijn en vaak gevaarlijk en smerig. Ze blijven in dienst totdat ze voor een lading nieuwe, nog goedkopere migranten worden ingeruild. De veelbejubelde flexibele arbeidsmarkt is doorgeschoten naar een race naar de bodem. De uitbuiting van migranten, schreef Felicity Lawrence in The Guardian, ‘is onze manier van leven geworden’.

David Cameron wil de illegale markt, goed voor 10% van het Britse BBP, aanpakken. Werkgevers die illegalen in dienst hebben gaan worden beboet. Huiseigenaren die aan illegalen verhuren riskeren een gevangenisstraf van vijf jaar.   De Migratie Advies Commissie moet het nog zien gebeuren. Het vreugdevuur waarop destijds de bepalingen gegooid werden die de arbeidsmarkt reguleerden, brandde grote gaten in de naleving van controles. Anders gezegd: commerciële organisaties nemen het risico werknemers onder het minimumloon te betalen, omdat overheidsvertegenwoordigers zich toch niet laten zien. Bedrijven schatten de kans op een inspectie op een in de 250 jaar, zei de Migratie Advies Commissie tegen The Times. De kans op vervolging was eens in de miljoen jaar. 


Londen wankelt tussen tegenstrijdig en hypocriet als het gaat om de bestrijding van ‘ongereguleerde arbeiders’. En dat kan ook niet anders. Dat hoge hekken aan de Kanaaltunnel migranten kunnen tegenhouden is een mythe. Evenals de notie dat je migratie gaat aanpakken terwijl je een economisch model promoot dat daar juist van afhankelijk is. 

6 mei 2015

Waarom de Sun deze verkiezingen niet gaat winnen



In mijn huis in west Londen gaan donderdagochtend de kaarsjes aan in de hoop op een royale overwinning voor Ed Miliband. Niet dat ik in God geloof, en zelfs niet in de Labourleider. Maar als je het bijna onmogelijke wil afsmeken, gaat niets boven de vertrouwde symboliek van een katholieke opvoeding. Millibands politiek is niet overtuigend, zijn leiderschap oninspirerend. Maar als hij de verkiezingen wint zal hij de eerste Britse premier zijn in veertig jaar die daar mediamagnaat Rupert Murdoch niet bij nodig had. Sterker, Red Ed  zal de politieke top bereikt hebben ondanks de zwartmakerij van 85% van de Britse pers. Resultaat! Vlag uit.

Een paar maanden geleden liep Murdoch de burelen van zijn Sun binnen om hoofdredacteur David Dinsmore ervan langs te geven. Dinsmore, die zijn stercolumnist betaalt om migranten met kakkerlakken te vergelijken, was te aardig over de Labourleider. Miliband moest ‘scherper gedemoniseerd’ worden. ‘It’s the Sun wot won it’, zei het blad na een onverwachte overwinning van de Tories in 1992. De grootste krant van het land (oplage 1.8 miljoen) meent dat het politici kan maken en breken. En politici geloven het ook.

Het eerste bezoek dat Tony Blair aflegde nadat hij partijleider werd, was aan Murdoch in Australië, een halve wereld ver weg. De mediamagnaat was toen al decennialang kind aan huis in Downing Street. Hij zette premiers onder druk om zich anti-Europeser op te stellen. Zijn redacteuren zouden later de inner circle van Cameron bevolken. Totdat bleek dat hun krant duizenden Britten had afgeluisterd, hun bankrekeningen had geopend en voice mails had gehackt. 

Het hacking schandaal verzwakte Murdoch en gaf een aarzelende Miliband, want zo heldhaftg is onze man nou ook weer niet, de moed om op de tenen van de persbaron te gaan staan. Red Ed verzette zich toen Murdoch de resterende aandelen in BSkyB wilde overnemen. Hij verklaarde dat onder zijn premierschap  geen enkele organisatie meer dan 34% van Britse media zou mogen bezitten. Anders gezegd: het voortbestaan van Murdochs mediarijk in het VK hangt af van wie straks eerste minister wordt. Binnen twee dagen na zijn bezoek aan de redactie van de Sun had de krant de Labourleider de oorlog verklaard.

Miliband, de ‘Noord-Londense geek’ die ‘er raar uitziet’, ‘onpatriottisch is’ en ‘het Verenigd Koninkrijk zal verraden’, is de vijfde colonne, de vijand in het midden. Buiten de stal van Murdochbladen is hij de zoon van ‘the man who hated Britain’, zoals de Mail on Sunday vader Ralph Miliband, een gevluchte jood en marxistische filosoof, eens profileerde. Voor de Daily Telegraph is een Labouroverwinning ‘nachtmerrie in Downing Street’ en Miliband ‘een bom’ en een ‘gevaar voor het voortbestaan van het Verenigd Koninkrijk’. 

De Murdochbladen, de Daily Mail en Daily Telegraph zijn afzonderlijk indrukwekkend genoeg. Maar samen zijn ze formidabel. Tijdens verkiezingscampagne’s worden voorpagina’s geschreven met schuim op de mond. Wat verklaart waarom het bij lezing voelt alsof je in het gezicht gespuugd wordt. 


Niet dat de kiezers zich er veel van aantrekken. Als het electoraat zich liet leiden door hun dagblad zouden Labour en Conservatieven niet nek-aan-nek liggen. De reden waarom Britse kranten zich gedragen als twittertrollen is paniek. Ze zijn bang voor een regering die hun financiële belangen dwarsboomt en doodsbang genegeerd te worden. Dit zijn de eerste Britse verkiezingen waar kranten niet domineren. Ze zijn ingehaald door andere media. En als Ed Miliband dat proces kan verhaasten en ons de giftige driftbuien kan besparen van stoomgedreven, reactionaire miljonairs, krijgt hij mijn stem. Als ik tenminste het recht zou hebben in Groot Brittannië te stemmen.

25 maart 2015

Verstrikt in de middeleeuwen



Met zijn duizenden hebben ze in de rij gestaan en met zijn duizenden zullen ze morgen de begrafenisdienst in de kathedraal van Leicester bijwonen. En allemaal voor een koning die in de 15de eeuw maar twee jaar regeerde en daar ook nog een hele slechte pers aan overhield. Zo slecht dat de enige straat die naar hem genoemd is in Leicester, een doodlopende is. Hoe een loser een winnaar werd.  

Begrijpelijk misschien dat de Britten meer geïnteresseerd zijn in hun verleden dan het heden. Ze hebben ook zoveel van het eerste (acht Hendriken alleen al, acht!). 
‘De Britten leven in een oud land’, zei de schrijver Patrick Wright eens. Een land waar alle geschiedenis levende geschiedenis is en waar met man en macht wordt vastgehouden aan mythes en tradities, die vaak niet verder terug gaan dan de eerste aflevering van Top of the Pops. Een land waar ze zich liever blind staren op eeuwenoude veldslagen, dan door de kruitdampen naar de toekomst te kijken. 

Niets spreekt meer tot de Engelse, romantische verbeelding dan de vondst van koninklijke botten onder een gemeentelijke parkeerplaats. Zoals het bestuur van Leicester, dat de stad ook wel eens op de toeristenkaart wil hebben, goed inschatte toen ze € 300.000 uit de kas trok om Richard III in zijn kathedraal begraven te krijgen. Want geloof maar dat er om gevochten is, over waar die beenderen hun nieuwe laatste rustplaats moesten krijgen. Een uitspraak van het hooggerechtshof was nodig om uitdager York dat privilege te onthouden. Het eindresultaat, een vijfdaagse show met paarden, harnassen, een paar aartsbisschoppen, een hertog en een gravin, zie ik zelfs voor Jeremy Clarkson niet georganiseerd worden.

De Britten zijn in denial. Londen is al lang niet meer het bruggenhoofd tussen Washington en het Europees continent, maar als je de pers moet geloven is de special relationship met de VS eeuwigdurend. In de grootste Europese conflicten, Griekenland en de Oekraïne, hebben de Britten zichzelf uitgeschakeld. Ze doen niet eens voor spek en bonen mee. Groot Brittannië lijkt af te glijden in irrelevantie en internationaal isolement. Zeker, Amerikaanse presidenten en Chinese bedrijfsleiders doen nog steeds Engeland aan, maar niet voordat ze zich hebben laten zien in Duitsland en Brussel. Met een Brits been buiten de EU is het niet onmogelijk dat binnen een paar jaar ook het tweede uit het continent zal worden getrokken. 

Met Richard III weten de Engelsen weer wie ze zijn. Niet modern, niet divers, maar overlopend van nostalgie en bijzonder getalenteerd in het neerzetten van een jolly good show. Daar is natuurlijk mee te leven. Tenzij je je aan de buitenwereld wilt presenteren als een internationaal centrum voor wetenschappelijke dynamiek of technische innovatie, terwijl je liever een goed geconserveerd pretpark bent.



18 maart 2015

Ik mis Tony Blair



Ik mijmer wel eens over Tony Blair. Hoe hij in eigen land gehaat wordt met een  passie, maar in vele verre buitenlanden kan rekenen op respect. Kan het applaus  buiten je landsgrenzen voldoende zijn om de koude receptie thuis te compenseren? En nu willen ze zelfs in het Midden-Oosten, waar hij acht jaar afgezant was voor Het Kwartet, van Blair af. Hij heeft er niks gepresteerd, behalve dat hij zijn zakken vulde met lucratieve contracten die hij sloot met kwalijke regimes in de regio, zeggen critici. De Palestijnse autoriteiten kunnen hem niet luchten. Een Amerikaanse functionaris verhaalde anoniem in de Daily Telegraph hoe ‘iedereen met de ogen rolt als Blairs naam genoemd wordt’. ‘Hij is hier niet meer geloofwaardig’. Zelfs zijn vrienden klagen dat Blair niet wil zien hoe zijn commerciële belangen zijn politieke rol in de weg zitten.

Adviseurs van David Cameron spreken over Blair, die drie keer achter elkaar de verkiezingen won, als The Master. Elders in het land is hij de leugenaar die onder valse voorwendselen Irak binnenviel en sindsdien permanent gebronsd en in handgemaakte overhemden de wereld overvliegt om dure toespraken te houden en wealth funds te adviseren. Dat kun je doen als je Bill Clinton heet, maar de Britten zien hun oud leiders liever wegkwijnen op de backbenches van het lagerhuis, dan hun lidmaatschap opeisen van de globale élite. Weet je dat 70% van het werk dat Blair doet pro bono is, zei ik vorige week tegen een paar vrienden. Ze wilden het niet horen. ‘Dat lachje alleen al van ‘m’, zei er een met een rilling. ‘Dat zalvende, Messiaanse, zijn narcisme, de overtuiging van zijn eigen gelijk’. Ik heb het een keer eerder meegemaakt, dat mensen op een politicus reageerden alsof hij bovenop een stapel kinderlijkjes stond. Bij een bijeenkomst waar de toenmalige held van links sprak, Tony Benn, zei een toehoorder alles aan Benn te haten. ‘Zelfs zijn wenkbrauwen’, gilde ze. 

Vijf keer hebben burgers geprobeerd Blair te arresteren voor oorlogsmisdaden. De beloning van (crowdfund) organisatie ArrestBlair.org staat op £ 12.438. In Londen wordt hij, op zijn best, gemeden. De voormalige held van doorsnee Engeland zal in de verkiezingscampagne aan de zijlijn blijven. De Labourpartij zal geen beroep op hem doen. Zijn cheques, bedoeld de partijkas van Labour voor de verkiezingen te spekken, zijn door drie kamerleden geweigerd. ‘Bloedgeld’. 

Ik mis Blair. Je hoeft alleen maar naar de huidige Britse partijleiders te kijken om te zien waarom. Ze zijn, in vergelijking, oninspirerend, opportunistisch, bloedarmoedig. Blair stopte passie in de politiek. Dankzij grenzeloze ambitie kon hij een vredesakkoord afdwingen in Noord-Ierland. Hij had een emotionele connectie met kiezers. Hij was een visionair en hij was Ons Soort Mensen. Dat was tenminste de perceptie. En Blair was meester in het projecteren van percepties. ‘Als Blair de verkiezingen wint, dan is dat omdat je hem achter een winkelwagentje bij Waitrose kunt voorstellen’, zei ik eens tegen een vriend die Blair goed kende. Grandioze foute inschatting, bleek. ‘Cherie (mevrouw Blair - LvB) zegt dat je er helemaal naast zit’, zei de vriend later. ‘Tony kan thuis niet eens de wasmachine vinden, laat staan dat hij weet waar hij een fles melk vandaan moet halen’. 


En toch. Toen hij na een premierschap van tien jaar opstapte, leek Groot Brittannië meer met zichzelf op zijn gemak. Minder verdeeld, moderner, een cooler Britannia. Maar dat kan ik nooit tegen mijn Britse vrienden zeggen. 

11 januari 2015

Nooit meer Life of Brian




De Britten, schrijft commentator Nick Cohen vandaag in The Observer, zijn de grootste lafaards ter wereld. De media laten nooit afbeeldingen zien van Mohammed. Britse historici kunnen hun verhaal dat de koran door mensen gecreeërd is (een godslasterlijke bewering volgens conservatieve moslims) met moeite kwijt. Omzichtigheid is het toverwoord in kunstwereld en musea, op universiteiten en redacties. Bovendien: mensen schofferen in het VK is strafbaar. Sectie 5 van de Public Order Act is zo breed dat praktisch iedere demonstrant gearresteerd kan worden als hij ‘shockeert of aanstoot geeft’. Na een avond stevig stappen vroeg ene Sam Brown een paar jaar geleden aan een agent: ‘Beseft u wel dat uw paard homo is?’ De politie spande een proces aan toen Brown weigerde de boete van € 95 euro te betalen.  

Van beledigen een misdrijf maken heeft vrijheid van meningsuiting aardig klem gereden. Afwijkende meningen, gewoon in Nederland en België, worden in het VK tegenwoordig gezien als ontoelaatbaar. Mijn indruk is tenminste dat Britten minder vaak dan vroeger geneigd zijn een wenkbrauw op te trekken en door te lopen. Terry Jones, een van de Pythons, zei kortgeleden te geloven dat Life of Brian nu niet meer gemaakt zou kunnen worden. Te riskant, dacht hij. In het huidige klimaat zouden orthodoxe christenen zonder veel moeite kunnen garanderen dat er niet met het leven van Jezus gespot werd.

Of het nou op straat is, op kantoor, de faculteit of on line, Britten voelen zich aangesproken en trekken van leer. Sinds 2011 onderzocht de Britse politie 20.000 klachten van mensen die zich in sociale media ‘beledigd’ voelden. Minister van justitie heeft beloofd de ‘maximale gevangenisstraf’ voor ‘misbruik on line’ te verviervoudigen.

Een overdreven omzichtigheid is de Britse omgangscultuur niet vreemd. Toen mijn (Britse) echtgenoot nog ambtenaar was op een Londense deelgemeente, mocht hij niet om ‘zwarte koffie’ vragen. De correcte keuze in de kantine was ‘koffie zonder melk’. 

Mijn Britse vrienden vinden wat ik ze heb laten zien van Charlie Hebdo, grof en racistisch. Ze kunnen zeker niet om de Franse spotprenten lachen. Ze snappen de vrijheid te beledigen, maar ‘hoort daar geen verantwoordelijkheid bij?’ Britse satire is anders. Ze is tweederde humor, eenderde woede. Ze is ondeugend en afstandelijk. De voorpagina’s van het Londense blad Private Eye zijn bedoeld je aan het lachen te maken, niet om te shockeren. 

Op de BBC (radio) hoorde ik gister een zoveelste debat over vrijheid van meningsuiting. Was het een absoluut recht of toch maar niet? Een van de deelnemers was een Franse journaliste. Zij vond dat Frankrijk nog een hoop kon leren van de manier waarop de Britten omgaan met minderheden. ‘Jullie moslims zijn veel beter geïntegreerd’, zei ze. ‘In Londen heb je geen banlieus. Hoofddoeken zijn bij jullie nooit een onderwerp van gesprek geweest, laat staan dat daar een verbod op is. Britse moslims worden meer gerespecteerd, minder bespot’.  


Maar nooit meer Life of Brian? Het lijkt alsof de Britten vrijheid van meningsuiting hebben ingeruild voor een relatief verdraagzamer samenleving. En dat de meeste Britten daarmee kunnen leven.

8 januari 2015

De ene Charlie is de andere niet.



We zijn allemaal Charlie, kopte de Times fier vanochtend boven het leidinggevend commentaar. O, echt? Allemaal? Even tellen. Van de twaalf landelijke Britse dagbladen (we laten de Racing Post buiten beschouwing - er was in Parijs geen renpaard omgekomen) heeft er geen enkele een spotprent van Charlie Hebdo op de voorpagina. Het vlaggenschip van de BBC, Newsnight, wijdde de hele uitzending aan het bloedbad in Parijs zonder een aanstootgevende cartoon te laten zien. Channel 4 News zei half verontschuldigend, half uitleggend, dat het niet tonen van omstreden spotprenten bedrijfsbeleid was.

Anders gezegd: terreur werkt. Wat we eigenijk, na de publicatie van Salman Rushdies Duivelsverzen (1988) al vermoedden. En wat we zeker wisten in 2005 toen niemand in Groot Brittannië de omstreden, Deense spotprent van De Profeet durfde afdrukken. Nou heb ik makkelijk praten. Ik opereer in de softe, wollige hoek van de journalistiek. Ik hoef niet bang te zijn voor mannen met mitrailleurs die de deur van mijn werkkamer opentrappen. Ik heb geen personeel voor wiens welzijn ik verantwoordelijk ben. Mijn grootste angst tijdens mijn werk is koffie over mijn toetsenbord te krijgen. 


Maar, zoals David Aaronovitch schrijft in de Times, :‘een reden waarom Charlie Hebdo doelwit werd, is omdat wij lafaards zijn geweest’.  In Britse satirische programma’s en bladen wordt van alles en nog wat gehekeld, maar niet de islam. En hoe meer wij, de gevestigde media, de andere kant opkijken, des te meer bladen als Charlie Hebdo ‘die roekelozer zijn of meer gehecht aan vrijheid van meningsuiting, excentrieker lijken en geisoleerd staan’. ‘Wij, die niet publiceren waar moslims aanstoot aan kunnen nemen, maar waar niemand anders zich aan stoort, maken iets abnormaal wat in feite normaal zou moeten zijn’, zegt Aaronovitch. Conclusie: omdat we met twee maten meten hebben we meegeholpen van Charlie Hebdo doelwit te maken.