29 juni 2009

straatpiano's




Leuk idee! Je zet 30 piano's op herkenbare plekken in de Londense binnenstad en je nodigt iedere toevallige voorbijganger uit te spelen. Voor de zekerheid beschilder je ze met 'play me. I'm yours', je doet er een liedjesboek met meezingnummers bij en een pianokruk. De laatste bindt je wel met een ketting vast want dit is Londen. Iedereen die denkt van binnen eigenlijk een Elton John te zijn, of een Susan Boyle kan dat nu bewijzen. De bedoeling van de straatpiano's is, volgens de organisator, om willekeurige vreemden, staande om de piano te laten zingen. Het moet Londen menselijker maken. Maar gebeurt het ook?

Op Carnaby Street zitten de terrasjes vol. Niemand is geinteresseerd in de piano, of in de stemmer die het instrument weer op gang probeert te krijgen. Gister gooide iemand er een fles bier overheen. Water en bier zijn funest, zegt de stemmer. 'Het laatste wat ik iemand wil horen spelen, is singing in the rain'. Vooralsnog speelt er niemand. Ook niet als de stemmer al weer weg is.

Piano nummer twee staat op Leicester Square. De kruk is geen moment onbezet. Schoolmeisjes met rugtasjes proberen er de enige twee liedjes die ze kennen. Twee Duitse middelbare vrouwen doen ieder een musicalnummer. En een amateurdrummer met ambities speelt er zijn eigen, versgecomponeerde lied wat niemand mee kan zingen. Hijzelf ook niet.

Iedere vierkante centimeter op Soho Square is bezet met mensen die in de zon de krant lezen en broodjes gezond eten. Tenminste een van de plaatselijke alcholisten wiens vaste verblijfplaats dit is, is op zijn buik op het beton in slaap gevallen. En dan zet een man met een getatoeerde onderarm en rugzakje op zijn fiets tegen een boom, parkeert zich achter piano nummer drie en na tien minuten van hey Jude, lean on me en hallelujah kun je niet anders dan concluderen dat Londen zingt.

17 juni 2009

Naakte waarheid


Genoeg! Kan het eindelijk eens afgelopen zijn met al die kalenders vol blote Britten? Toen de Engelse Vereniging voor Huisvrouwen, afdeling Rylestone, ergens in de jaren negentig besloot bloot te poseren voor strategisch geplaatst keukengerei, was daar nog wel wat voor te zeggen. De foto's waren voor een kalender die geld moest opbrengen voor een goed doel. Een van de vrouwen van de Vereniging was, als ik me goed herinner, overleden aan borstkanker. De kalender bacht duizenden op voor kankerbestrijdingsorganisaties.

Sindsdien is het hek van de dam. Geen goed doel of iemand moet ervoor uit de kleren. Blaasorkesten, brandweermannen, rugbyspelers, voorstanders van de vossenjacht: ze zijn allemaal op kaarten, posters of kalenders te vinden. Deze week stonden de Britse kranten vol met foto's van de actrice Greta Scacchi. Naakt, natuurlijk, op een hele grote, organisch grootgebrachte kabeljauw na. De boodschap was of we allemaal minder vis wilden eten. Gister was het de vroegere weerman van de BBC. Michael Fish, die met kleren aan een nauwelijks appetijtelijke visie is, zat in een schuimbad zonnepanelen aan te prijzen. Tegelijkertijd fietsten duizenden mee met de World Naked Bike Ride en lanceerden blote studenten van Oxford hun kalender. Bloot of niet bloot, wie zit er in juni op een kalender te wachten?

Aan de oppervlakte doen de Britten het graag voorkomen gehecht te zijn aan goede manieren en wollen vesten, maar ergens in de nationale psyche rust een diepe behoefte alles uit te trekken. En het liefst zo publiek mogelijk. Thuis blijft een en ander bedekt, maar is het op straat boven de achttien graden, dan gaan meteen de T-shirts uit. En na een emmertje Sunset cocktails (met rietjes) de rest.

Er was commentaar, las ik in een Nederlandse krant, op de pas onthulde advertentie van David Beckham. De voetballer hangt, enkele meters hoog, op een poster in Regent Street. Hij draagt een 'goed passende' onderbroek van Armani en een dik stuk touw. In mijn deel van de wereld heet dat netjes gekleed.

11 juni 2009

Peter & Gordon


Even voorstellen. Gordon Brown kent u. En de man op de foto kent u nog vaag uit de tijd dat hij EUcommissaris was. Peter Mandelson. Of, om hem zijn volledige titel te geven: Baron Mandelson van Foy in het graafschap Herefordshire in het graafschap Durham, eerste secretaris van staat, minister van vernieuwing en ondernemerschap en lord president van de raad. Lord Mandelson voor zijn vrienden. En Mandy in de pers. Voor de goede orde, Mandelson heeft tien funkties en titels. En bijna evenzoveel salarissen. Een baan in het hogerhuis alleen al is, behalve een titel een vergoeding van 57.000 euro jaarlijks waard. Voor de duur van je leven. Volgens sommigen zou Mandelson ergens in zijn portefeulle ook nog 'staatssecretaris voor de ruimte' hebben zitten. Wij hebben alle sympathie voor de aliens die geen idee hebben wat hen te wachten staat.

De premier en de lord zijn de architecten van een nieuw, democratischer Groot Brittannie. Een initiatief dat gister opgestart is door premier Brown. Dezelfde Gordon Brown die twee jaar geleden de baan van zijn voorganger overnam zonder zich daarbij te laten afleiden door verkiezingen. (Toen de BBC president Moegabe een paar maanden geleden verweet het niet zo nauw te nemen met stembusresultaten, antwoordde de leider van Zimbabe dat hij tenminste de moeite van het organiseren van verkiezingen genomen had. 'In tegenstelling tot jullie regeringsleider').

Brown en Mandelson zullen samen de weg vrijmaken naar een eerlijker, transparanter samenleving. Natuurlijk peilde ik onmiddellijk de reaktie van De Britse Kiezer op dit blije nieuws. In ieder geval van de twee die bij mij in huis wonen. Ongeloofwaardig vond de oudste. Alsof Roodkapje aan de wolf de veiligste weg naar huis vraagt. Wat de ander vond wilt u niet weten.

Een brievenschrijver in de Times zei dat van een duo dat Peter & Gordon heet so wie so nooit iets goeds kon komen. Met het eerste stel Peter & Gordon, zangers uit de jaren zestig, was het ook slecht afgelopen. Zij schreven a world without love, I go to pieces en I don't want to see you again. Men is gewaarschuwd.

6 juni 2009

Browns glimlach


'Hij moet het gewoon niet doen', zei een Britse collega een paar weken geleden nog in een BBC studio. 'Brown moet gewoon nooit glimlachen. Hij kan het niet. Het is onecht'.

Je kan Gordon Brown niet van een vrolijke natuur betichten. Begrijpelijk, dacht ik, toen ik zag waar hij vandaan kwam. Van het Schotse Kircaldy, waar zijn vader een Presbyteriaanse dominee was, wordt niemand vrolijk. En van zijn broer John ook niet. Wat me het meest bijgebleven is van een reportage die Richard Groenenboom van de EO en ik over Browns milieu maakten twee jaar geleden, is de reaktie van John. De laatste had ons thuis in Glasgow op de thee uitgenodigd. Natuurlijk was hij blij, zei John, dat Gordon premier geworden was. Maar nee, de familie ging dat niet vieren. Niet in de traditionele zin van het woord. Ze had Gordon een gelukwens gestuurd om hem sterkte en kracht te wensen voor de zware taak die hem wachtte. Een gelukwens, dacht ik. Als de champagne niet open kan als je broer eindelijk de baan heeft waar hij zich zijn hele leven op heeft voorbereid, dan gaat die daar nooit open.

En nu is het te laat. Brown heeft zich opgesloten in Downing Street in afwachting van de uitslagen van de Europese verkiezingen. In zijn bunker is hij veilig. Hij hoeft er tenminste niet rond te lopen met, zoals een commentator zei, de glimlach op zijn gezicht getransplanteerd van een gelukkiger iemand.