18 januari 2010

Liegen voor je baan

Mijn vriendin Sue belt. Of ik de verhalen gelezen heb over Mo Mowlem. Tuurlijk heb ik dat. Mowlem overleed in 2005 aan een hersentumor. Geestig, pretentieloos en hartstochtelijk, was ze een van de populairste na-oorlogse Britse politici. Channel 4 zendt eind deze maand een gedramatiseerde versie uit van haar leven en niet-zo-wel-zijn.

We mijmeren aan de telefoon over een weekend een jaar of acht geleden. Mowlem en ik waren, met onze partners en gezinnen, op het buitengebeuren van Sue en haar familie uitgenodigd. Blair had Mo net weggepromoveerd uit Belfast. Als minister had ze geprobeerd het vredesproces door de strotten van de argwanende Noord-Ieren te duwen. Met redelijk succes.

In Hampshire was ze dat weekend haar uitbundige, excentrieke zelf geweest. Ze had zich meer beziggehouden met de kinderen dan met ons. Mijn zonen hadden haar geweldig gevonden. Mijn vriendin en gastvrouw minder. Vooral toen ze ontdekte dat Mo's talent op het gebied van pijltjesgooien pijnlijk beperkt geweest was. Bovendien had Mo alle gaten die ze in de muur geschoten had omcirkeld met balpen en van haar initialen voorzien. Sue was not amused.

Bij pers en publiek was Mowlem een hit. Ze was normaal en tegelijkertijd larger than life. Ze zette haar pruik af tijdens een persconferentie 'omdat hij zo jeukte' (ze werd behandeld voor een hersentumor 'die helemaal geneeslijk was'). Ze zei tegen Ian Paisley wat praktisch iedereen die de man langer dan tien minuten had meegemaakt, tegen hem had willen zeggen maar nooit gedurfd had: 'fuck off'. Ze liet een unionistenleider die niet wist waar hij kijken moest, haar onderbroek zien. 'Gelukkig dat ie oranje was - kleur van de protestanten- en niet groen', zei haar staatssecretaris. 'Gelukkig dat ik er een aan had', zei Mo.

Verademing dekt de lading niet. Mowlem was een openbaring. Vooral voor het buitenlandse perscorps in Londen. Het duurt een paar jaar, maar er komt een tijd waarop de Britse politiek niet meer teleurstelt. Je begint eraan te wennen altijd geweigerd te worden voor interviews, of op zijn best genegeerd. Maar Mowlem had geen bezwaar om in Belfast een dag door Dutch t.v. geschaduwd te worden. Ze schoof zelfs een afspraak een half uur door omdat ze ons gesprek 'really interesting' vond.

Mo was ook een geweldige leugenaar, blijkt nu. Wat niemand wist, behalve haar echtgenoot en haar chirurg Mark Claser, was dat haar tumor kwaadaardig was. Glaser had haar drie jaar gegeven. Toen Blair haar na zijn sensationele verkiezingsoverwinning in 1997 de post Noord-Ierland gegeven had, deed hij dat omdat ze hem verteld had dat haar ziekte tijdelijk was. Glaser gelooft dat Mo's type kanker haar gedrag en oordelingsvermogen beinvloedde. Patienten met tumor in de voorhoofdsholte kunnen hun gereserveerdheid verliezen. De rem is eraf. Ze slaan door.

Mowlem, de heldin van Nieuw Labour, loog omwille van een ministerschap. Noord-Ierland was de baan van haar dromen. Vanwege haar onstabiele gedrag werd ze er op tijd afgehaald. Ze had, met haar bij tijden uitgesproken ontoepasselijk gedrag, evengoed het vredesproces kunnen torpederen. Niemand die opgeluchter was toen ze opstapte, dan haar chirurg. Op Noord-Ierlands unionisten na, natuurlijk.