8 juli 2012

Brits zijn

Of ik zin had zondagavond mee te gaan naar de Gypsy Kings, vroeg een vriendin. Die Kings spelen in Kew Gardens, zei ze, kunnen we op de fiets heen, gaan we met een groep, picknickmanden mee. Net als vorig jaar, het jaar daarvoor en zo door tot het jaar waarop Noah die ark in elkaar timmerde. Eh, nee, zei ik. Thanks, but no thanks. Hoewel een van de principes waar ik bij leef is nooit uitnodigingen voor feesten en partijen over te slaan, zijn er momenten die schreeuwen om een uitzondering. Dit was zo'n moment. Niets te maken met die Gypsy Kings, wie dat ook zijn mogen, en al helemaal niet met het beoogde gezelschap, maar alles met het weer.

Ik heb deze zomer een lange avond onder een afdak gedineerd terwijl de regen in mijn nek drupte. Ik heb een tuinfeest (mede) georganiseerd waarbij de sandwiches in nattigheid niet onderdeden voor de thee, twee verjaardagsfeesten bijgewoond in thermisch ondergoed en vijf minuten in een modderveld gestaan waar je door de regenvlagen soms de contouren van een podium kon zien, alvorens te besluiten dat popconcerten echt alleen leuk zijn op droge grond en in temperaturen boven de 10 graden.

Op zulke momenten weet je dat je geen Brit bent en het nooit zult worden. Als een majesteit zestig jaar op de troon zit ter ere waarvan er duizend schepen worden losgelaten op de Theems, is dat feest. Tenzij het regent en koud is, zou je zeggen. Fout. Honderdduizenden trekken rubberen laarzen aan en gaan desondanks aan lange tafels op straat eten, van borden in de kleuren van de Britse vlag. Een miljoen onderdanen lopen naar de oever van de Theems om onder paraplu's te staren naar een staatshoofd dat vijf uur kleumt op een schuit en wiens echtgenoot de dag daarna moet worden opgenomen vanwege een blaasontsteking. Wat trouwens voor de ganse natie als een verrassing kwam. Feest, he.

Barbecues, kamperen, openlucht theater, strandvakanties. Britten: jullie hebben er het weer niet voor. Wij in Nederland en Belgie ook niet, maar wij zeggen dingen af, stellen ze uit, of  verhuizen naar een gebouw met muren en een dak erop. Wij maken ons het leven makkelijk. Maar wij hadden dan ook geen wereldrijk. Tenminste niet zo een.