8 januari 2014

Een wet die alles verbiedt

Eindelijk, schreef de Guardian, eindelijk een wet die alles wat iedereen doet verbiedt. Overdreven, natuurlijk, want zover is het nog niet. Het gaat slechts om een wetsvoorstel. Maar de rest klopt aardig. Onder ipnas (injunction to prevent nuisance and annoyance) is uitademen zo ongeveer het enige wat je op openbare plekken in Engeland en Wales mag doen, zonder gevaar voor arrestatie.

Als die wet er komt (en ze heeft tweederde van de parlementaire procedure al afgelegd) dan kunnen medeburgers die ergerlijk zijn, storend of gewoon vervelend rekenen op een taakstraf of straatverbod.  Dus muzikanten, hangjongeren, mensen die op warme zomerdagen buiten de kroeg staan. De man die met dat bord door Oxford Street loopt om de wereld te waarschuwen dat ze straks vergaat. Koortjes die kerstliedjes zingen. Mensen, kortom, die niets crimineels doen, maar zich niet houden aan de sociale etiquette. Ongevaarlijke gekken. Daklozen. Maar vooral jongeren. Want u dacht toch niet dat die wet bedoeld was voor degenen die bij de uitverkoop op de stoep van Harrods staan te dringen? Waar ik me trouwens behoorlijk aan erger. Of voor het operagebouw en het theater?

Tot nu toe werd sociale overlast afgestraft met asbos (antisocial behaviour orders). Die gaan al veel verder dan de meeste Britten zich realiseren. Asbos zijn gebruikt tegen prostituees die een condoom op zak hadden, dakloze alcoholisten bij een gaarkeuken, demonstranten bij het Olympisch dorp, jongens met een voetbal. Politie mag, onder die wet, haar eigen strafmaat bepalen. Taakstraf voor de een, straatverbod voor de ander.

De helft van degenen met een asbos, houdt zich er niet aan. Onder de nieuwe regels gaat daar  mee afgerekend worden. Op weigerachtigheid een ipnas na te leven, zal een gevangenisstraf van twee jaar komen staan. Dus: zonder in een rechtbank berecht te zijn voor een overtreding kun je alsnog achter slot en grendel komen zitten. Pyongyang, ontvangt u mij?

En het tragische is niet dat de kans redelijk groot is dat ipnas wet wordt, maar de landelijke onverschilligheid. Behalve beroepshalve geïnteresseerden als mensenrechtenorganisaties en juristen, is maar een enkele Brit bekend met wat hem boven het hoofd hangt.